Saturday, May 28, 2011

Village meeting nummer 2: het Mount-Elgon-boerenclubhuis

Naast het schuurtje dat als kantoor dient voor KEFA, de Kapchebut Elgon Farmers Association, wordt in alle vroegte een constructie van houten palen en grote stukken zeil opgetrokken, om de deelnemers aan mijn ‘PADev village meeting’ te beschermen tegen de zon. Een groep vrouwen is het vuur aan het opstoken voor de grote ketels thee en de chapati’s die zo gebakken zullen worden.
In het kantoortje staan veertig plastic tuinstoelen. Aan de muur hangen grote vellen met de doelstellingen en belangrijkste successen van de vereniging. Ook hangt er een grote poster van president Museveni, die hier vorig jaar eregast was. Hoewel de vereniging nog maar een paar jaar bestaat, is er al veel bereikt. Boeren zijn overgegaan op zero-grazing en hebben stallen voor hun dieren gebouwd; als vereniging zijn er bomen geplant en contours in het landschap gecreëerd om erosie en landverschuivingen tegen te gaan. In het national park zijn bijenkorven in bomen gehangen om de kap van bepaalde stukken bos tegen te gaan. Tot slot hebben ze een revolverend fonds ingesteld om boeren in staat te stellen een biogasinstallatie aan te schaffen.



Langzaam loopt de ruimte vol. Als na een uur iedereen zit, krijgen alle lokale autoriteiten kort het woord om de dag in te leiden: de voorzitter van de vereniging, de chairman van het dorp, de chairman van de parish waar het dorp onder valt en tot slot ook Patrick, als leraar de meest geleerde man van het dorp, een actief lid van de vereniging en samen met mij de organisator van de bijeenkomst.
Als ook ik de gelegenheid heb gehad de dag in te leiden, gaat elke groep onder de grote zeilen rond een tafel zitten. Ik loop tussen de tafels door en assisteer de facilitators, een groep studenten uit nabije dorpen, die in elke groep de discussie leiden en vervolgens samenvatten op grote vellen papier.

De eerste pauze is ‘breakfast break’ hoewel het inmiddels twee uur is en de zon hoog staat. Zoete thee met veel melk wordt in grote mokken gegoten, iedereen krijgt een plastic zakje met een chapati aangereikt. Om een uur of vier is het tijd voor lunch. Levensgrote pannen voorzien de dertig aanwezigen van matoke, rijst en sappig rundvlees; het vrouwelijke koksteam heeft uitgepakt.
Als de zon laag staat en het donker begint te worden, is elke groep klaar en krijgt men in een envelop een bedankje aangereikt: een kleine vergoeding voor de tijd en moeite die iedereen gestoken heeft in de stapel volgeschreven vellen die inmiddels 150 pagina dik is: letterlijk een berg aan informatie!

Restaurantbezoek

De serveerster, kort na het opnemen van onze bestelling, neemt plaats op een van de terasstoelen. Gedurende een minuut of tien krijgt ze een pedicure van een jongen die met een plastic rekje vol kleurige flesjes haar voeten onder handen neemt. Terwijl haar teennagels worden gelakt belt ze met een vriendin en schreeuwt ze een bestelling van de andere kant van het terras door naar de vijf bevriende serveersters, die al een tijdje werkeloos aan de bar hangen.

Village meeting nummer 1: Tent in de achtertuin

Een uur na aanvangstijd zijn we bijna compleet. De lokale biogas-promotor stelt voor om te beginnen. We openen de bijeenkomst met een gebed. De chief spreekt een aantal worden. Vervolgens word ik met veel bombarie en volzinnen in Luganda ingeleid. Ik geef een korte introductie van het doel van de middag en het programma. Mijn tolk, ook een derdejaars studente, vertaalt mijn woorden nauwkeurig na elke zin. Opgelucht merk ik dat de boodschap die ik breng prima overkomt en er vanuit de witte tuinstoelen instemmend wordt geknikt als ik mijn plan voor die dag aan de vijfentwintig deelnemers uitleg.




Ik heb vandaag hulp van vijf facilitators, mensen uit het dorp zelf, die goed Engels spreken en mij voor een kleine bijdrage ondersteunen in het begeleiden van vijf focusgroepen. De volwassen mannen, de jongens, de vrouwen, de jongedames en de plaatselijke autoriteiten: iedere groep heeft een eigen tafel met 30 pagina’s A0 om te vullen in vier uur. Geen gemakkelijke klus, maar men heeft beperkt tijd in dit gebied; de koeien moeten immers nog gemolken voor het avondeten. Ik wil van hen weten wat er in de afgelopen decennia in hun omgeving is veranderd en wat het effect van het biogas programma op hun leven is geweest. Stap voor stap wordt elk aspect van het leven in deze dorpen besproken: de natuurlijke omgeving, de fysieke omgeving, de economische situatie, de gezondheid, het onderwijs, de sociale verhoudingen, de politiek en de culturele veranderingen.




De locatie van vandaag is de achtertuin van Margaret, de biogas-promotor die regelmatig door het Uganda Domestic Biogas Programme wordt betaald om in deze omgeving mensen enthousiast te maken voor een gesubsidieerde kleinschalige biogas-installatie. Haar werk blijkt effect gehad te hebben: de meeste aanwezigen zijn erg enthousiast over hun installatie en vertellen er graag over. Hoewel men een aanzienlijke subsidie krijgt voor het project erkennen de meesten dat de prijs voor hen wel de grootste drempel was. Zelfs voor de Ugandese middenklasse zijn de kosten voor een biogas-installatie vaak maar moeilijk op te brengen. Bovendien wordt voor elke installatie maar 1 gaspit en 1 gaslamp gesubsidieerd. Een extra lamp of een extra pit is voor de meesten op korte termijn niet haalbaar. Dat betekent dat men voor een deel afhankelijk blijft van duur houtskool of sprokkelhout voor het koken van grote maaltijden en van paraffine voor het verlichten van de overige kamers. Daarmee blijft ook het gezondheidsrisico bestaan dat bestaat bij de rook van houtvuurtjes en paraffinelampen die zich binnenshuis verzamelt. Het aantal doden in Uganda dat aan luchtwegen-problemen overlijdt schijnt schrikbarend te stijgen en nu al hoger te zijn dan het aantal mensen dat jaarlijks aan HIV/AIDS sterft.

Waar het woord na-apen toch vandaan komt



Kennismaken op z’n Ugandees

Elke dag leer ik hier zo’n twintig nieuwe mensen kennen; in deze afgelegen gebieden zijn Mzungu’s als ik een zeldzame bezienswaardigheid. Bij al dat handen schudden speelt zich een bijzonder tafereel af. Eerst wordt je gevraagd: How are you? Dan zeg je terug: How are you? Ugandees: I’m fine. How are you? Jij:I’m fine too. Ugandees: How has Uganda been to you? Jij: Very welcome. Ugandees: How is Holland? Jij: Flat, very flat. Of, als variatie daarop: Cold, very cold. Dan, op het eind, geheel onverwacht, zegt de desbetreffende Ugandees opeens: I am Geoffrey. Jij: Nice to meet you. My name is Just. Ugandees: Gusti? Jij: No, JUST, J-U-S-T. Nice to meet you again. Ugandees: You are very welcome.

En dan nog negentien te gaan.

Walk-to-work en voedselprijzen

Elke maandag en donderdag organiseert de oppositie een vreedzaam walk-to-work-protest. In protest tegen de enorm gestegen brandstof en voedselprijzen vermijdt men de eveneens duurder gewordende taxi’s en loopt men in protest naar het werk. Vrijwel elke keer wordt het protest, vooropgegaan door oppositieleider Besigye door een flinke hoeveelheid traangas uiteengeslagen. Meestal word Besigye met een onsamenhangend arrestatiebevel in de boeien geslagen en op even onduidelijke gronden de volgende dag weer vrijgelaten. Een enkele keer loopt het geheel uit op gewelddadige rellen, zijn er gewonden en een enkele dode.



Een Ugandese collega op het kantoor van SNV beklaagde zich onlangs over het feit dat hij die dag lopend naar het werk was gelopen, maar dat niemand hem met geweld had tegengehouden. ‘Apperently you need to be an opposition leader to be arrested for walking to work!’

Zijn reactie is kenmerkend voor de ludieke wijze waarop de meeste Ugandezen met de gespannen politieke situatie in hun land omgaan. Slechts een enkeling lijkt zich echt kwaad te maken over de benarde economische situatie waar veel van hun landgenoten zich in bevinden. Bij de boda-boda-driver, waarmee ik na mijn werk een half uur had staan praten voor de deur van het guesthouse, liepen de emoties bijvoorbeeld hoog op. Volgens hem zijn vooral de armste Ugandezen wanhopig, omdat ze veel van hun kostenposten in een paar maanden hebben zien verdubbelen. ‘Iemand moet Museveni {de president} een kogel door zijn kop geven. Ik herken mijn landgenoten niet meer. Ze zijn veranderd. Het enige wat nog belangrijk is in dit land is geld, overleven, de dag doorkomen.’




Bovenop de wereldwijde stijging in voedselprijzen van het afgelopen decennium (zie grafiekje hierboven) heeft Afrika dit jaar een extra klap te verduren. Prijzen voor meel en mais zijn sinds het begin van dit jaar zo'n 30 procent gestegen, funest voor die Ugandese huishoudens die vrijwel al hun inkomen kwijt zijn aan hun dagelijkse voedselbehoeften. Geen wonder dus dat mensen hier in Kampala al sinds 8 april elke week de straat op gaan.

De oppositie legt de schuld van de gestegen voedselprijzen bij het Museveni-bewind, dat nu al 25 jaar de macht in handen heeft. Volgens oppositieleider Besigye zijn het de torenhoge brandstofbelastingen die de overheid heft die de voedselprijzen omhoog drijven. De zittende ministers ontkennen ondertussen niet dat er een correlatie is tussen hogere brandstofprijzen en gestegen voedselprijzen. Wel weigeren ze de brandstofbelasting te verlagen; de gestegen prijs is volgens hun simpelweg een gevolg van de hogere prijs voor olie op de wereldmarkt en de zwakke positie van de Ugandese shilling ten opzichte van de dollar.

Hoe een koffie van meer dan een euro er uitziet



Een domestic biogas digester; hoe werkt dat?

U neemt twee koeien, liefst Europese (lokale naam: Friesians, of leuker: exotics). U laat ze onder geen beding vrij rond grazen, maar laat ze dag en nacht in een houten stal: zero-grazing. Daar moeten ze zoveel mogelijk voer en lang gras aangevoerd krijgen, zodat ze zoveel mogelijk mest produceren. Die mest verzamel je elke dag, liefst zo’n 40 kilo opbrengst. Met de hand meng je die 40 kilo met een gelijk deel water of urine in de mengkamer van de biogas-installatie. Dat mengsel zakt in een grote opvangkamer (6, 9 of 12 vierkante meter) die is uitgerust met een koepel waar de tropenzon hard op brandt. Onder de koepel ontstaat een fermentatieproces waarbij het geurloze biogas gevormd wordt. Dat wordt bovenin de koepel opgevangen en in een buis naar gasfornuis en gaslamp getransporteerd. Het restproduct van het fermentatieproces, een geurloze drijfmest, is uitermate geschikt om met wat jerrycans op je bananen- of koffieplantage aan te brengen en de veel te intensief gebruikte tropengrond van wat broodnodige mineralen te voorzien.







Japanse auto's

Negen van de tien Ugandese auto’s is geïmporteerd uit Japan. Allemaal degelijke tweedehands Toyota’s, Suzuki’s, Mitsubishi’s en Nissan’s bevolken de straten van Kampala. In een industriegebied verderop vind je een hele club importeurs van auto’s en auto-onderdelen: Auto City Tadashi, Yuasa en Japan Auto. Grappig is dat ook alle opvallend krappe taxi’s import zijn uit Japan. Als je goed kijkt zie je de een prachtige rij japanse tekens op de schuifdeuren van de tienpersoons-busjes.

Een vreemd gesprek

Voor de deur van ons guesthouse in gesprek geraakt met een man die met een ingewikkeld verhaal en verfrommelde kopieën geld van me probeerde los te peuteren. Na wat langer doorpraten bleek een gedeelte van zijn verhaal zoveel details te bevatten dat ik het wel voor waar moest aannemen. Hij was een voormalige kindsoldaat van het Lord Resistance Army dat decennia lang in het noorden van Uganda heeft huisgehouden. In zijn prille jeugd was hij gekidnapt uit de hoofdstad en nu, eenmaal terug in Kampala, is het voor hem onmogelijk een baan te krijgen, omdat niemand een voormalig LRA-soldaat in dienst wil hebben. Een vorm van discriminatie die me moeilijk lijkt uit te bannen, als je bedenkt dat het 2000 koppen tellende leger (de helft vrouwen en kinderen) verantwoordelijk is voor honderden slachtoffers en honderdduizenden vluchtelingen in het noorden van Uganda. De beste man met mijn zak guave’s de nacht in gestuurd en een fijne avond gewenst.

Vrouwen werken hier het hardst

Bij Warren thuis doen de vrouwen alles: groenten verbouwen, op de kinderen letten, uur make, koken, wassen, afwassen en het huis schoonhouden. Mannentaken? Dieren slachten, water halen, bier drinken en slap ouwehoeren.

Friday, May 13, 2011

Telefoons als derde levensbehoefte

Iedereen heeft hier een mobiele telefoon. Ook de beide grootouders van Warren. Veel mensen in dit afgelegen dorp hebben er zelfs twee: eentje voor MTN (duur, maar vrijwel overal bereik) en een voor Orange of Warid (goedkoper, maar met grote gaten in het netwerk). Voor de echt slimme beller heeft de Afrikaanse telefoniemarkt ook de dubbele-sim-telefoon: een telefoon waar je op twee verschillende sim-kaarten kan bellen en gebeld worden. Dus: 2 nummers, 1 telefoon.

Interessant gegeven: de meeste biogas-gebruikers die ik interview voorzien ermee in hun twee meest belangrijke behoeften: eten bereiden en licht om ’s avonds te studeren. Men vraagt me zonder uitzondering wanneer het mogelijk wordt ook hun mobiele telefoon met biogas op te laden. TV’s, radio’s, koelkasten hebben voor de meesten minder prioriteit.

Sunday, May 08, 2011

Pasen met Warren, niet ver van Rwanda

Als de laatste passagiers naar een vrije plek in de bus zijn gedirigeerd, vraagt de chauffeur, die net met een non heeft staan praten 'to be humble for some time.' De zeventig inzittenden vouwen de handen. De non gaat staan en buigt haar hoofd. Even is het helemaal stil in de bus. Het is Goede Vrijdag, het weinige geluid dat de stad vandaag produceert wordt gedempt door de laatste resten van een nachtelijke regenbui. Dan klinkt een eenstemmig 'Amen'.
Terug is het gekwetter van moeders, kinderen, telefoons en straatverkopers. De chauffeur zet een kanaal op met videoclips van Ugandese popsterren. De zanger, omringd door vier westers geklede dames, zingt iets wat vrij vertaald neerkomt op: 'meisjes, ik ben de enige voor jullie, kom toch bij me, hier is het goed.' Het refrein: 'girls, girls. watch them fast, do it slow.'


Na een dag reizen komen we aan in het geboortedorp van Warren. De meisjes heten hier Hope, Nice, Saturday of Charity. Men verbouwt er sorghum, zoete aardappelen, uien, matoke en ananassen. Warren vertelt me, dat nu hij van school af is, de tijd is aangebroken om iets terug te doen voor zijn grootouders, die hem hebben opgevoed. Hij probeert zo hard mogelijk te werken om zijn studie af te kunnen betalen en zijn grootouders een mooie oude dag te bezorgen. In een maand verdient hij 100 dollar.



Als ik een rondleiding krijg op het land van zijn familie wijst hij me een leeg stuk land aan. Dat is hem door zijn grootvader toegewezen. Hij vertelt dat hij er, als hij na zijn studie voldoende geld heeft verdiend, een huis zal bouwen. Het is een mooie plek om oud te worden, vindt hij.

Als eregast bij de familie van Warren, is het aan mij om de Paashaan te slachten. Een voet op de vleugels, een voet op de poten. En dan met een wat bot bijltje de nek doormidden. En natuurlijk blijft dat beest nog een paar minuten nabewegen.

De volgende ochtend moet ook de geit eraan geloven. Als ik wakker wordt, zijn ze al voorzichtig zijn vel er vanaf aan het trekken. De jongste van het gezelschap heeft de twee geitenkloten in zijn hand en speelt er wat mee. Nas het villen maakt men zorgvuldig alle ingewanden schoon. De darmen worden met een bakje water leeggespoeld. Alles wordt zometeen immers gegeten. Op mijn bord, een paar uur later, vind ik een tong, een geitenoog en een stukje hart.

Dan de kerkdienst. In een klein kerkgebouw zitten meer dan 500 dorpelingen, voornamelijk kinderen, opgepakt. Deze ochtend zijn er 10 kinderen te dopen, twee stellen te trouwen, en ja, het is ook nog Pasen. De collecte gaat per dorp of groepje boerderijen. Aan het begin van de volgende dienst wordt bekend gemaakt welke groep het meest heeft opgehaald. Ook vindt er een grootschalige veiling plaats waar de kerkbedienden marktmeester spelen. Bonen, matoke, ananassen en een enorme suikerrietstengel worden aan de hoogste bieder meegegeven. En alsof het allemaal nog niet genoeg is, doen sommige families nog een extra donatie. De familie van Warren, aan het hoofd van een van de groepen, is extra vrijgevig. Grootvader is op miraculeuze wijze hersteld van zijn ziekte: de kerk krijgt een nieuwe kerkbank en twee wandkleden als dank.





Twaalf uur later, midden in de nacht, staat de hele familie en kinderschaar te dansen op het geluid van twee radio's: afwisselend schudden de heupen op gospel, reggaeton en Ugandese klassiekers. Als de meeste voeten zijn moegedanst, looft Warren voor de beste danser 200 Ugandese shillings uit, omgerekend eentiende dollar. En het feest leeft weer op.

Geloof in vooruitgang

Een man heeft er duidelijk moeite mee zijn zwarte rook uitpuffende truck weer aan de praat te krijgen. Op de voorruit prijkt de tekst: 'If God is for us, who can be against us?'

Voedsel

Lunch op het country office van de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie. Mijn eerste maal in Uganda : rijst, bonen, pompoen, greens (lijkt veel op spinazie maar is het niet), matoke (een groene banaan die eenmaal geprakt en verwarmd smaakt als kleverige aardappelpurree) en goat's meat: heerlijke stukjes vlees met af en toe een stukje tong, darm of lever ertussen.

Op weg

Ik neem nooit geen boda-boda meer, verklaart de Belg, die op de slaapzaal onder mij slaapt stellig. Hij is op bezoek bij zijn zus, die hier in Kampala in een ziekenhuis werkt. Het aantal verkeersslachtoffers dat daar binnenkomt is schrikbarend hoog, zegt hij. Grootste brokkenmakers: de boda-boda's, de lokale tweewieler-taxi's; grote, rommelige motoren waar twee mensen achterop kunnen.
Volgens zijn zus komen er elke dag vijf mensen om in Kampala door een ongeluk met een boda-boda. Als ik door de chauffeur van SNV, de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie waar ik voor werk, naar de andere kant van de stad wordt gebracht, vertelt hij me dat veel boda-boda chauffeurs geen rijbewijs hebben en extra hard rijden om meer geld te verdienen.
Hoewel ze een gevaar op de weg zijn en meer kosten dan een 'gewone' taxi-bus, maakt vrijwel elke Ugandees er gebruik van. Boda-boda's zijn namelijk snel, rijden moeiteloos langs files en brengen je van huis naar huis. Dat terwijl de taxi-bus slechts op hoofdwegen rijdt en meestal pas vertrekt als 'ie propvol zit.
Als ik die avond een boda-boda naar het centrum neem, zie ik pas als ik afstap van het pruttelende roekeloos scheurende gevaarte wat er achterop de motor in grote witte letters is geschilderd: 'God is my shield.'